Schijnhypotheken in de Verenigde Staten zijn de aanleiding geweest voor een wereldwijde beurscrisis. Bedrijven, fondsen, particulieren hebben miljarden aan vermogen verloren. Het verdampen van dit vermogen en het oppotten van resterende spaargelden maakt dat productiebedrijven als eerste de gevolgen merken. Fabrieken liggen stil, er volgden arbeidstijdverkorting, ontslagen, faillissementen.
Wakkert de vrije markt per definitie hebzucht aan? Is er een boeddhistisch antwoord, een boeddhistisch alternatief voor de wijze waarop de economie nu functioneert?
Hebzucht
“Het is niet uit goedertierenheid dat de bakker zijn brood bakt”, citeert Hein Gietema Adam Smith, de grondlegger van de economische theorie. Maar het is ook niet uit hebzucht. Gietema: “Het is gewoon je kost verdienen zoals ze in het begin van de vorige eeuw zouden zeggen.” Er is niet zoveel mis met het economische systeem. Gietema kenschetst ons economische model zelfs als een met ingehouden hebzucht. “Ons Europese model is een sociaal Rijnlands model. Er is sprake van een lager gemiddeld inkomen dan bij het agressieve Angelsaksische model (het Amerikaanse). Er is minder verschil in inkomen, meer belasting, meer zorg voor zieken en ouderen. Er werken een heleboel mensen parttime. Dit zijn allemaal tekens van beperkte hebzucht, of dat nu opgedragen is door de cultuur of het systeem of uit eigen voorkeur.”
Ook Dhammaketu ziet in werken en in het vormen van bezit niets verkeerds. “In onze cultuur leeft een onbewuste onderstroom dat bezit fout is. Die komt voort uit christelijke voorstellingen over de 'onrecht¬vaardige mammon'. Het leeft ook door in geseculariseerde vorm in het socialistisch gedachtengoed, zoals bijvoorbeeld in de leuze 'eigendom is diefstal'. Dit zijn houdingen die in wezen door haat gedragen worden, wat in de visie van de Boeddha nog negatiever is dan hebzucht. Vermeerdering van bezit is niet tegengesteld aan het boeddhistisch denken, zolang het economisch handelen van respect voor de ethishe levensregels getuigt. In de Pali Schriften vinden we dan ook uitgebreide raadgevingen aan gezinshoofden hoe vermeerdering van bezit in praktijk te bengen.”
Volgens Gietema bestaat er geen Boeddhistisch economisch model. “Alles blijft gebaseerd op ruilhandel, op geven en nemen. Van bovenaf opgelegde ‘solidariteit’, zoals in het communistische systeem, heeft niet gewerkt en zal nooit werken. De behoefte om te delen zal van binnenuit dienen te komen. De vrije markteconomie met het kapitalistisch systeem is met behulp van geld uiterst effectief gebleken om die ruilhandel op gang te houden. Ook in Bhutan waar gestreefd wordt naar het Bruto Nationaal Geluk in plaats van het Bruto Nationaal Product vragen ze ondertussen de hoofdprijs aan toeristen die het land wil komen bezoeken. Dat is ook gewoon een vorm van kapitalistische vraag en aanbod.”
Begrippen die Gietema gebruikt als 'vrije markteconomie’ en ‘kapitalistisch systeem’ noemt Dhammaketu ideologische termen. “Ze worden gehanteerd in een sterk gepolariseerde discussie door vóórstanders en door tegenstanders van de economische machtsverhoudingen waarin wij leven. Die discussie wordt gevoerd vanuit de typisch westerse neiging om de wereld de verdelen in de 'goeden' en de 'slechten'. Dit is uitdrukking van een diep ingewortelde houding in onze samenleving van collectieve haat, die even on-boeddhistisch is als hebzucht. Hebzucht is geen pro¬duct van ónze economische mechanismen, maar van élke productiewijze die méér produceert dan nodig is om te overleven. Hebzucht was ook in socialistische economiën prominent aanwezig en in tijden van overvloed zelfs bij jagers-voedselverzamelaars. Als we blijven steken bij alleen maar de vraag of de markt hebzucht aanwakkert blijven we gevangen in die gepolariseerde discussie en kiezen we meteen ook partij. Het antwoord kan immers alleen maar 'ja' zijn, en eruit volgt een impliciete veroordeling, namelijk dat dit systeem ook vanuit boeddhistische principes niet deugt. Maar die geldt dan meteen voor alle economisch handelen.”
Volgens Dhammaketu liggen de problemen van ons economisch systeem niet in de markt zelf, maar in de manipulatie ervan: door monopolies (een oud zeer dat al door Marx werd onderkend), door reclame en, meer recent, door financiële spitstechnologie: hefboomfondsen, durfkapitalisten en dergelijke meer. Ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze de economie afleiden van wat nodig of nuttig is en toeleiden naar wat grof geld opbrengt.
Alleen een idee
Volgens Adie Ichsan is “het niet het kapitalisme dat de hebzucht van de mens aanwakkert, maar het is de hebzucht die het kapitalisme voortbrengt.” Een boeddhist, legt hij uit, gaat er vanuit dat elk systeem zijn oorsprong in de geest heeft. Alle systemen inclusief socialistische en andere altruïstische systemen worden door de mens bedacht om de drie basismotivaties van boosheid, hebzucht en onwetendheid tevreden te stellen. In beginsel zijn alle denkbare systemen die door de geschiedenis van het menselijk handelen zijn voortgebracht, gemotiveerd uit zelfbehoud en eigen behoefte. Ichsan: “Een boeddhist ziet het kapitalisme dus niet als iets dat werkelijk bestaat maar als een bewustzijnsconstructie die levend wordt gehouden door de menselijke overlevingsdrang. Daardoor benadert een boeddhist het kapitalisme of socialisme slechts instrumenteel, relativeert de voor- en nadelen, gebruikt ze wanneer de omstandigheden het vereisen ter voorziening van de behoeften, maar ziet ze nooit als oplossing. De ware oplossing is het bereiken van Nibbana waarbij het bewustzijn in staat is om zichzelf uit te doven, dat wil zeggen vrij te zijn van eigen lichaam en geest.”
Vrije markteconomie acht Ichsan daarom niet per definitie tegengesteld aan het boeddhisme, het is ten slotte alleen een idee. Bij het boeddhisme gaat het uiteindelijk om de individuele handeling van de persoon zelf. Een handeling is of heilzaam of onheilzaam. De moraliteit van de handelende personen is uiteindelijk de sleutel tot een vreedzame, welvarende en sociale samenleving ongeacht de maatschappelijk systemen. “De middenweg vermijdt alle extremen. Een boeddhist kan de relativiteit van het bestaan zien, van geluk en behoeftes, van aanbod en vraag. Hij begrijpt dat de essentie van economie is om omstandigheden voor jezelf te creëren waardoor de eigen onwetendheid sneller kan worden uitgeroeid.” Daarom dien je met geld klinisch en instrumenteel om te gaan. Een boeddhist heeft geen emotionele binding met rijkdom en armoede. Het doel is volledig gelijkmoedig te zijn tegenover tegenslagen of voorspoed. Het doel om meer geld te bezitten is om je eigen weg en de weg van degenen waar je je verantwoordelijk voor voelt te faciliteren. Ichsan: “Geld is niet meer en minder dan een facilitair gegeven voor je ontwikkeling. Vermeerdering van eigendom meet je dan aan het vermogen om te doneren aan de dhammische activiteiten. Dit houdt in dat je geld aanwendt voor de instandhouding van de leer, de tempel en kloosters. Daar wordt de leer bewaard en de praktijk vooruitgang in de meditatie mogelijk gemaakt. Hiervoor is geld en wereldse rijkdom nodig.”
Speculeren
Er is volgens Gietema niks onethisch aan het handelen in aandelen op zich. Je kunt altijd ethisch of niet ethisch handelen. “Aandelenkapitaal staat voor risicodragend kapitaal; er is altijd behoefte aan mensen en bedrijven die risico’s durven te nemen. Je dient naar de onderliggende bedrijven te kijken. Aandelen zijn gewoon eigendomsbewijzen (en geven recht op dividend) van deze bedrijven. Het is niet ethisch om te handelen in bedrijven die schade aanrichten aan mens (en milieu). Maar het is zeer ethisch om (mede)eigenaar te zijn van bedrijven die goed doen.”
Dhammaketu maakt onderscheid tussen drie economisch wezenlijk verschillende activiteiten bij het handelen in aandelen. We kunnen investeren, dat is vers geld in de economie brengen om productie in gang te zettten of te houden. Wanneer het een sociaal nuttig product is – bijvoorbeeld een bedrijf voor alternatieve energie – is een aandeel kopen een economisch en sociaal nuttige daad. We kunnen ook beleggen: een aandeel kopen in een bestaand bedrijf, met als doel op gezette tijden te delen in de winst.Ook dit is een economisch nuttige daad, voor zover dit bedrijf sociaal nuttige producten voortbrengt. Maar we kunnen ook gaan speculeren, dat is aandelen kopen niet omwille van de opbrengst van de dividenden, maar omwille van de verwachte stijging van de koersen. Een speculatiegolf brengt geen economische meerwaarde, integendeel: ze heeft bijna altijd een negatief effect op het welzijn van ons allen en dikwijls zelfs een destructief effect. Waartoe dat kan leiden, als een hele industrie wordt opgezet voor de ontwikkeling van steeds meer gekunstelde instrumenten hiervoor, maken we nu allen aan den lijve mee. Die 'industrie' is er bovendien in geslaagd in de publieke opinie het onderscheid tussen die drie vormen van omgang met aandelen helemaal te verdoezelen, ze heeft iedereen tot eenvormige 'spelers' gereduceerd. Dhammaketu: “Speculatie berust op het stimuleren van rauwe begeerte en kan niet rijmen met de visie van de Boeddha. Hefboomfondsen, durfkapitalisten en dergelijke meer, staan daar haaks op.”
Gietema spreekt hem daarin tegen: “Het is waar dat de macht van deze speculanten angstwekkend groot is. Maar partijen die 'speculeren' zijn ook nodig om risico’s af te dekken. Als bijvoorbeeld een boer nu een prijs in euro’s wil hebben van een oogst die hij over een half jaar in Amerika gaat verkopen, zitten daar voor hem twee onzekerheden in. Het ene is de termijnprijs van de oogst, het ander is de ontwikkeling in de valutakoers. Speculanten op de markt kunnen die onzekerheden voor hem oplossen. Wellicht kun je zelfs verzekeren zien als een vorm van speculatie.”
Het is mis gegaan, denkt Gietema, vanwege de afstand van de derivatenhandel tot de realiteit. De producten (herverpakken van hypotheekrisico’s) kwamen steeds verder van de reële economie af te staan en werden daardoor abstracter. Dan wordt het ook lastiger om je er verantwoordelijk voor te voelen, zeker als daarbij de verdiensten grotendeels afhankelijk worden gemaakt van de omzet. In die bancaire geledingen waar het met kredietcrisis fout is gegaan is de hebzucht aangewakkerd. De uitdaging is om die hebzucht te beteugelen; het is noodzakelijk om effectieve tegenkrachten te ontwikkelen. Gietema: “De tendens van de afgelopen jaren om aandeelhouderswaarde (shareholder) zo centraal te zetten is nu hoop ik verleden tijd. Er zal weer meer gekeken worden naar de waarde voor alle belanghebbenden (stakeholders). Steeds meer bedrijven houden zich aan de regels van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.”
heilzaam voorbeeld
Dhammaketu benadrukt dat de wereld veel rustiger en gelukkiger zou worden als de fundamentele drijfveer van het economisch handelen zou verschuiven van 'méér' naar 'genoeg'. De basisslogan van onze economie is 'méér is beter', de boeddhistische visie is veeleer 'genoeg is beter dan méér'. Daarnaast is ons economisch systeem onvoorstelbaar destructief voor de niet-menselijke wezens en voor het toekomstig leven op onze planeet, en daar wordt de publieke opinie zich stilaan bewust van. ”De boeddhistische houding om alle leven te beschermen kan die bewustwording alleen maar ondersteunen.”
Ichsan ziet dat door het nastreven van gelijkmoedigheid ten opzichte van de maatschappelijke en economische problemen minder subjectieve oplossingen worden aangedragen. Eigenbelang wordt immers bij voorbaat door gelijkmoedigheid getemperd. “Een boeddhist legt zijn waarden en zijn mening niet aan anderen of de maatschappij op. Verlichte oplossingen moeten vrijwillig en uit zichzelf komen. De boeddhist verbetert daarom alleen zichzelf en daarna zijn naasten, ter voorbeeld van het grote geheel. Daarom spreek je als boeddhist niet over kritiek maar over heilzaam voorbeeld geven. Een boeddhistisch voorbeeld is zelden idealistisch en veeleer praktisch. Het zoekt een compromis en houdt rekening met de wensen van alle betrokken partijen.”
Diana Vernooij
Hein Gietema adviseert bedrijven en overheden bij het ontwikkelen en financieren van (internationale) infrastructuur en vastgoedprojecten. Hij staat in de traditie van de Westerse Boeddhisten Orde en is betrokken bij Metta Vihara voor de aankoop van een retraitecentrum.
Adi Ichsan is Assistant Manager Pledged Assets Dpt. bij de Mizuho Corporate Bank Nederland NV. Hij staat in de Vipassana traditie en is leraar Vipassana bij Sangha Metta in Amsterdam.
Dhammaketu was tot zijn 25ste Benedictijner monnik, studeerde filosofie, was een van de medestichters en volksvertegenwoordiger voor de Groene Partij in Vlaanderen. Hij is leraar bij de Vrienden van de Westerse Boeddhisten orde en richtte het Boeddhistisch Centrum Gent op.
Diana Vernooij is medewerkster van Vorm & Leegte